Rivieren was een oud leen, afhangend van het hertogdom Aarschot. Zijn rechtsgebied omvatte een deel van 't grondgebied der stad Aarschot en de dorpen Langdorp, Betekom en Gelrode.
Het kasteel stond bij de Demer - vandaar zijn naam - en had een zware toren, die nog bestond op het einde van verleden eeuw. In de plaatselijke geschiedenis wordt dikwijls melding gemaakt van de « toren van Rivieren ». In de burgeroorlog, in de 2de helft der 14de eeuw tussen patriciërs en burgers te Leuven, koos de heer van Rivieren de zijde van de eersten en zonder twijfel heeft zijn kasteel de aanvallen van de tegenpartij moeten verduren. In 1489 bij de inneming en plundering van de stad Aarschot, die partij had gekozen voor de hertog van Kleef tegen Keizer Maximiliaan, diende de toren van Rivieren als schuilplaats voor de landelijke bevolking.
De eerste bezitters van het kasteel en van de heerlijkheid van Rivieren stamden af van de oude graven van Aarschot. Karel van Aarschot was de eerste heer van Rivieren. Een zijner opvolgers verkocht zijn kasteel om deel te nemen aan de tweede kruistocht.